|
Woudloper Bart
Onder mijn connecties op social media zijn mensen die ontzettend belangrijke en hoge
functies bekleden. Het is misschien een methode om indruk te maken maar dat ligt niet
in mijn aard.
Wie ben ik? Wel, gewoon een zwerver, woudloper, doolaard, houthakker, tuinspitter,
spoorzoeker en nog heel veel meer.
Mijn leven begon in Rotterdam, een grauwe stad zo vlak na de oorlog. Ik was zes jaar oud
toen wij naar Hilversum verhuisden. Hier begon mijn zwerversleven, de Hoorneboeg was voor
mij en mijn boezemvriend Hans de wildernis met fazanten, reeën, hazen en vossen. De boeken
van talloze ontdekkingsreizen sterkten de drang naar avontuur. Deze wildernis werd te
klein, en wij verlegden onze avonturen naar de Loosdrechtse plassen. Lopend, zwemmend en
roeiend verkenden wij onze nieuwe wildernis. Tijdens onze middelbare schoolperiode hadden
wij al ruime ervaring opgedaan in het overleven in de natuur zoals wild vangen (met de
blote handen), vissen, verzamelen van eetbare planten, bessen en vruchten etc. Bij tijd en
wijle keerden wij terug naar het jager-verzamelaar bestaan. We leerden ook met de zon, en
op onze nachtelijke avonturen met de maan en de sterren, te navigeren. Na de vele
ontdekkingstochten op de Hoorneboeg en op en rond de Loosdrechtse plassen verlegden wij
onze expedities naar de regio Doorn en Leersum. Op de fiets verdwenen wij in de weekenden
en vakanties naar landgoed Sandenburg en omgeving. Daar spoorden wij hazen, konijnen,
hermelijnen, reeën en edelherten op. In de spannende nachtelijke uren herkenden wij diverse
uilensoorten. De nachtelijke geluiden in het bos waren al een groot avontuur op zich. We
leerden elke vogel te herkennen aan zijn zang en we wisten elk dier op te sporen aan de
hand van vraatbeschadigingen en prenten. Onze drang naar avontuur kende geen grenzen.
Wederom werd ook deze wildernis rond Hilversum en Doorn te klein. De grenzen werden verlegd
naar de Veluwe. Als veertienjarigen pakten wij de fiets, een oude dumpslaapzak
en een katoenen tentje en fietsten naar hotel de Zwarte Boer langs de rand van de Hoge
Veluwe. Dagenlang zwierven wij met een zak oude boterhammen als proviand door de sparren-
en dennenwouden. We spoorden edelherten en zwijnen op. In de nachtelijke uren lagen we
langs de voederplaatsen en zagen de knorrende en krijsende zwijnen vechten om een paar
eikels. In de herfst moesten wij toch even wennen aan de bronstgeluiden, het burlen van
de edelherten.
De Veluwe werd te klein voor mij, de Drentse bossen waren een nieuwe uitdaging, zeker toen
mijn ouders naar een klein keuterboerderijtje op de grens van Friesland en Drenthe
verhuisden. Hans verloor ik helaas uit het oog nadat ook de Drentse wildernis te klein was
geworden. Al tijdens de middelbare school wist ik dat de Canadese wildernis oneindig
veel groter was dan onze Nederlandse wildernis.
Vanaf het eerste moment dat ik op Canadese bodem stond wist ik het, hier zijn nog gebieden
waar geen mens ooit een voet heeft gezet. Met alleen mijn rugzak en uitrusting zwierf ik
maanden lang door de meest onbewoonde gebieden zonder ook maar een mens tegen te komen.
Mijn medeschepselen waren de herten, elanden, beren, wolven, coyotes, vossen, lynxen
en de imposante arenden en vele andere vogels. De muskieten waren de meest voorkomende
wezens, dat was even wennen. Duizenden kilometers heb ik te voet afgelegd met mijn
trouwe rugzak, door moerassen, de toendra, de majestueuze bergen en onafzienbare naaldwouden. De waterrijke gebieden, meren en rivieren waren een ideale gelegenheid om per
kano de wildernis te doorvorsen. Deze wildernis was groot genoeg voor mij, ik was tevreden.
Ik werd beroepsmilitair en avonturier. Een instructeursopleiding en later lerarenopleiding
werd tussen de avonturen door mijn weg. Dankzij mijn topsportperiode en
karatetraining wisselde het lesgeven zich af in de buitenlucht en de sportzaal. Na 16 jaar
militaire dienst keerde ik terug naar de wildernissen van Canada en organiseerde
trainingen om anderen vaardigheden bij te brengen die nodig zijn om door afgelegen gebieden
te trekken en te overleven. Navigatie, meteorologie, eerste hulp, eetbare en
geneeskrachtige planten stonden op het programma. Maar ook bergklimmen, kano- en
kajaktrainingen met bij behorende reddingstechnieken, doorschrijden van snelstromende
rivieren en betreffende reddingstechnieken, opsporen van wild en ook het opsporen van
vermiste of verdwaalde personen en het overleven in de wildernis zonder ook maar
enige 'beschaafde middelen', kwamen aan bod.
Blijven leren is een zinvolle bezigheid. Een studie psychologie en psychiatrie zijn zeer
ten goede gekomen bij het lesgeven, je hebt tenslotte met mensen te maken in soms de
meest extreme omstandigheden. Een forensische studie bleek ook zinvol, zeker omdat nog
steeds mensen verdwalen in die grote wildernis die opgespoord dienen te worden.
Tijdens de lange winter is er ruim gelegenheid om de geest bezig te houden.
Ik ben leraar gebleven en zwerver. Karate-, kung-fu- en looptrainingen staan wekelijks
op mijn programma. Natuurlijk sport ik elke dag, minder intensief dan vroeger,
maar ik doe het wel.
Als we thuis zijn in ons kleine huisje aan de rand van de Canadese wildernis ben ik
houthakker om de houtvoorraad voor de winter aan te vullen, en tuinspitter om wat
gezonde voeding op bord te krijgen. Tussen de bedrijven door pakken we de rugzak of
kajak om de wildernis in te trekken.
|
|